Door: Zadok Samson
Groot nieuws uit het buitenland: de populaire drug wiet is legaal verklaard in Canada. Da’s fijn voor de Canadezen, die, in tegenstelling tot hun buren, zo weer een progressieve stap hebben genomen. Na het legaliseren van deze plant ontstond er meteen een run op. Zo kan iedereen zonder moeite wiet kopen, en is er inmiddels geen enkel wietplantje meer te verkrijgen. Alsof de Canadezen niet konden wachten om een joint op te steken. Kennelijk is er een grote behoefte aan stoned raken in Canada om even te ontspannen. En dat terwijl zij juist niet degenen zijn die zo hysterisch doen over vuurwapens.
Als wij over wiet praten denk ik meteen aan onze eigen hoofdstad Amsterdam. De stad waar coffeeshops van oudsher de deuren wijd openzetten voor (drugs)toeristen. Ik heb zelf ook ooit in zo’n rokershol gezeten. Ik was daar met iemand van een acteercursus en besloot om de binnenkant eens te bekijken. Ik ben zelf geen roker, maar als ik daar toch was wilde ik in ieder geval een kopje koffie drinken. Een cappuccino om precies te zijn. Er werd reggaemuziek gedraaid, mijn cursusmaatje stak een jointje op. Intussen dronk ik mijn cappuccino.
Ik vraag mij af of Canada’s wetswijziging iets gaat veranderen aan het beeld van legale drugs. Gaat Amsterdam haar beeld van wietstad behouden? Of trekt men nu massaal naar Canada om daar de zoete geur van cannabis te inhaleren? Eerlijk, ik zou er zelf geen moeite mee hebben. Als ik in het buitenland zeg uit Amsterdam te komen, zou het wel prettig zijn als het eens niet meteen over drugs zou gaan.
En misschien, héél misschien, dat de buur van Canada, een land waar nu een oranjekleurige clown de scepter zwaait, hier lering uit gaat trekken. Dat er minder krampachtig naar wordt gekeken. Net als andere thema’s. Maar dat is weer een ander verhaal.
Afbeelding: Rokende en drinkende mannen in een herberg, Nicolaes Lauwers, naar Gerard Seghers, 1619 – 1652. Collectie Rijksmuseum.
Meer blogs van Zadok lees je hier.