Door Zadok Samson
Pauline Krikke, burgemeester van Den Haag, moest de pers te woord staan na een uit de hand gelopen vreugdevuur in Scheveningen, en bedreef politiek cabaret door te zeggen dat de zaak eerst maar eens “geëvalueerd” moest worden. Voor wie geen idee heeft waar dit over gaat, een korte samenvatting: in Scheveningen werd, traditiegetrouw, een vreugdevuur aangestoken. De gloeiende snippers werden door de wind door het dorp geblazen, met een vuurregen als gevolg. De autoriteiten wilden van tevoren niet ingrijpen toen de stapel te hoog werd, bang dat er eventueel rellen zouden uitbreken. Het vreugdevuur is immers een traditie.
Laten we het daar eens over hebben. Tradities zijn er ter viering van bijzondere gebeurtenissen, of om mensen te eren. Het bloemleggen op de Dam is een mooie traditie. Net als de twee minuten stilte tijdens Dodenherdenking. En Koningsdag. Daar wordt zelden iets over gezegd wegens de historische context. Niemand die er aanstoot aan neemt.
Als gewoontedier ben ik gek op tradities. Ik ben de eerste die boos zijn vuist balt als er wordt voorgesteld een traditie aan te passen. Maar… Wat nou als door traditie mensen onnodig gekwetst worden? Of de veiligheid niet gegarandeerd is? Moeten mensen wegvluchten voor gloeiendhete houtsnippers die levensgevaarlijk kunnen zijn? Moet er voor een traditie nou echt een dorp half afbranden?
Ik ben niet van de goede voornemens, maar ik ga mij er dit jaar eens aan wagen: nadenken over het woord “traditie”. Of het echt nodig is om er zo krampachtig aan vast te houden. Of een traditie aangepast kan worden, een beetje met de tijdsgeest mee kan gaan. Ik zeg niet dat we geen uitbundig feest kunnen vieren, maar misschien moeten we onze vieringen eens kritisch gaan evalueren. Eens wat meer rekening houden met onze medemens, en wat meer gaan denken aan de veiligheid. Anders staat volgende keer een heel dorp in brand. Dat lijkt mij niet de bedoeling.